Het draaiboek

In deze wereld gebeuren echt de gekste dingen, dacht Egbert Zadelmaker jr, algemeen directeur van een firma in kanarie- en schildpadvoer. Hij legde de krant zuchtend terzijde. Met een vinger peuterde hij bedachtzaam in zijn rechter neusgat en keek verbaasd naar de dikke, groengele substantie aan zijn nagel. Hoe kon dat nu? Vijf minuten geleden zat er nog helemaal niets! Kwam het misschien door de acht gevulde koeken die hij als tussendoortje had verorberd? Voorzichtig rolde Zadelmaker jr het hard geworden snot tot een balletje, plakte het aan de rand van zijn stoel en graaide met een hand in de prullenmand naast zich, op zoek naar de koekverpakking. "Een beetje algemeen directeur heeft hier tegenwoordig een mannetje voor in dienst", zei hij hardop, rare grimassen trekkend in de spiegel aan de muur tegenover hem. "Maar een Zadelmaker jr is uiteraard van alle markten thuis. En, laten we eerlijk wezen, anders had ik het ook nooit zo ver geschopt". Met zijn vrije hand pakte hij een kleine schaar en knipte een bosje haartjes af dat een halve centimeter uit zijn linker neusgat groeide. "Zo, nu kun je tenminste weer...".

Hij bleef plots als versteend zitten, om een paar seconden later zijn vingers langzaam uit de prullenmand te halen. Woelend door de proppen papier waren ze terechtgekomen in de schaarse resten van zijn ontbijt, een plastic bakje met ketchup en mayonaise. In plaats van de gebruikelijke vijf kroketten had Zadelmaker jr deze morgen op weg naar kantoor twee hamburgers en een fricandel gekocht. Hij had het louter gedaan voor de afwisseling en daarbij het advies van zijn huisarts luchthartig in de wind geslagen. Een sneetje bruinbrood en een halve tomaat... wat dácht die man wel. Alleen al het idee! Zadelmaker jr was dan misschien enigszins aan de gezette kant, er schortte beslist niets aan zijn gezondheid. Zeker niet nu hij iedere dag uitgebreid aan sport deed. 's Avonds na het eten trok hij zijn marineblauwe trainingspak aan, haalde de zilvergrijze sportwagen uit de garage en reed ruim een uur door het bos. Afwisselend hard en zacht. Hij kwam dan doodmoe, maar als herboren thuis.

Bovendien oefende hij op zijn kantoor met halters. Natuurlijk niet van die kolossale gewichthef-dingen, want stel je voor dat hij daarmee door een werknemer of een zakenrelatie betrapt werd. En het zou trouwens ook te veel lawaai geven als ze na elke druk- of stootoefening met een doffe dreun op de vloer smakten. Daarom had Zadelmaker jr zich twee groot formaat luciferdozen aangeschaft en de inhoud vervangen door zand en steentjes. Als-ie maar even tijd had, kwamen de doosjes boven tafel en trainde hij dat het een lieve lust was. Nu eens tilde hij beide gewichten schuin omhoog, dan weer stootte hij ze in één vloeiende beweging tot recht boven zijn rode hoofd.

Zijn inspanningen gaven hem niet alleen enorme voldoening, maar er waren ook, en dat was toch wel opmerkelijk, na korte tijd reeds tastbare resultaten te bespeuren. De omvang van zijn bovenarmen nam de laatste weken zo toe, dat-ie al twee keer uit zijn overhemd was gescheurd.Zadelmaker jr viste vlot het bakje met ketchup en mayonaise te voorschijn, verpakte het in een oude zaterdagbijlage en draaide er vervolgens een halve rol plakband omheen. Zo, dacht hij tevreden, nu kan die vette viezigheid me niet meer verrassen. Met beide handen graaide hij verder in de proppen papier, tot-ie op iets knisperends stuitte. "Kip, ik heb je!" lachte Zadelmaker jr en huppelde als een victorie kraaiende voetballer met het stuk koekverpakking door zijn kantoor. Uitgelaten maakte hij een ereronde langs de kamerplanten en de 24-delige katholieke encyclopedie om daarna buiten adem in zijn stoel te ploffen.

Er werd zachtjes op de deur geklopt. "Ik kan onmogelijk gestoord worden, het is hier een heksenketel", gilde Zadelmaker jr. Hij maakte een overwinningsgebaar in de richting van de drie terracotta beeldjes in de vensterbank. "Maar, eh, mijnheer algemeen directeur", klonk het schuchter aan de andere kant van de deur, "ik heb u best wel erg dringend nodig". "Van Ravelenstein, doe iets! Zet een handtekening, schop iemand buiten, kan me niet schelen wat. Maar val me niet lastig. Het leven is al ingewikkeld genoeg", antwoordde Zadelmaker jr ongeduldig. Hij kroop uit zijn fauteuil, zakte door de knieën en hief beide handen juichend ten hemel.

"Zou ik u dan straks misschien even kunnen spreken, mijnheer algemeen directeur?" vroeg Van Ravelenstein gedwee. "Okidoki", riep Zadelmaker jr. Er wordt je vandaag de dag van alles in de maag gesplitst, verzuchtte hij. Daar moet je goed voor oppassen. Ze kunnen niets zelfstandig. Maar allez, we laten ons niet ontmoedigen en zwoegen dapper voort. Hij zette zijn vleeskleurige leesbril op en hield de verpakking van de gevulde koeken tegen het licht van de kamerbrede tl-buis. T-e-n-m-i-n-s-t-e-h-o-u-d-b-a-a-r-t-o-t spelde hij met veel moeite door de vetvlekken heen. Een datum viel echter nergens te ontdekken.

Hoe laat zou het zijn? Hij keek op de duidelijk afleesbare wijzerplaat met lichtgevende index van zijn quartz analoog/digitaal herenhorloge. Tjeempie... half elf alweer! Dan had-ie een kwartier geleden zijn popje Irene moeten bellen. Wat zou ze wel niet denken? Nou ja, het was vandaag ook zo'n gekkenhuis op de zaak. Hij draaide het telefoonnummer van zijn villa en tikte zenuwachtig met de knokkels van zijn linkerhand op het bureau. Een minuut verstreek. Misschien is het toestel kapot, opperde hij. Het was tenslotte al een dagje ouder. Krachtig klopte hij een paar maal met de bakelieten hoorn tegen zijn voorhoofd. Dat hielp. "Met de Zadelmaker-residentie", hoorde hij opeens.

"Met wie zegt u?" vroeg Zadelmaker jr geschrokken. "Met de Zadelmaker-residentie", klonk het nogmaals. "Ach ja, natuurlijk, juist ja", sprak Zadelmaker jr in de hoorn. Hij bekeek het telefoneerapparaat aandachtig. Wat een gek ding eigenlijk... "Ah ja, ach, juist ja", mompelde hij opnieuw, om daar op luide toon aan toe te voegen: "Ook een recht hartelijk goede morgen gewenst. Hier Zadelmaker jr... Ik zou graag mijn echtgenote spreken. Behoort dat wellicht tot de mogelijkheden?" "Mevrouw algemeen directeur is een uur geleden met de kinderen naar het zomerverblijf vertrokken, mijnheer de algemeen directeur", antwoordde de stem aan de andere kant van de lijn. "Natuurlijk, dat had ik kunnen weten", zei Zadelmaker jr uit het raam kijkend. "Niettemin, mijn welgemeende dank voor de inlichting". Buiten sloeg de regen putjes in het wegdek. Links en rechts bezweken bomen onder het geraas van een vliegende storm. Hij draaide het nummer van het zomerverblijf...

"Met Eddie Zadelmaker", piepte het in zijn oor. "Dag grote knul, met papa. Mag ik mama even aan de telefoon?" vroeg Zadelmaker jr zo vriendelijk als-ie kon. "Nee", gilde Eddie en legde onmiddellijk de hoorn op de haak.    Zadelmaker jr zuchtte diep. Wat had zijn jongen toch een temperament. Dat kon nog wat worden later! Hij verzon een slimme truc en draaide het nummer nogmaals. "Met Eddie Zadelmaker", piepte het weer. "Ugh, Arendsoog, hier Witte Veder. Ik squaw...". "Néééé", gilde Eddie nog harder dan de eerste keer. De verbinding was weer verbroken. Zadelmaker jr probeerde zich uit alle macht te beheersen. Langzaam maar zeker raakte hij echter overmand door woeste emoties. Hij hield zielsveel van zijn eigenste bloedje, maar dit ging toch écht te ver. Wat dacht dat vervelende rotjong wel. Klotekind! Kwaad draaide hij het nummer voor de derde maal.

"Met...". "Nou moet je eens heel goed naar me luisteren, misselijk kreng", brulde Zadelmaker jr in de hoorn. "Als je me dat kunstje nog één keer flikt, kom ik je hoogstpersoonlijk martelen en onder de blauwe plekken slaan. Heb je dat goed...". "Jij bruut, jij zwijn, hoe dúrf je zo'n toon tegen me aan te slaan! Nooit heb ik je iets misdaan in al die jaren, nóóit. Dit zal je nog lang heugen, dat beloof ik je", schreeuwde zijn vrouw Irene, naar adem happend.

"Maar popje, honneponnie, duifje, ik...", probeerde Zadelmaker jr vertwijfeld.

"Niks te honneponnen, met dat geslijm hoef je niet bij mij echt aan te komen", hoorde hij, de hoorn een meter van zich af houdend. "Je zorgt vanavond zelf maar voor je eten. En voor ik het vergeet: vannacht slaap je op de bank. Dan kun je wat afkoelen!" Ze hing op.

Zadelmaker jr krabde zich beteuterd op het hoofd. Inderdaad, het leven is ingewikkeld, dacht hij, zijn gezicht in de spiegel bestuderend. Was dat nu het uiterlijk van een psychisch gebroken man? Nee, constateerde hij opgelucht, deze man is misschien wat aangeslagen, maar bepaald niet geknakt. Een flinke borrel zou hem zo weer boven Jan helpen. Hij haalde een zilveren flacon whisky uit zijn bureaulade, schonk een theekopje tot aan de rand toe vol en goot de inhoud in één keer naar binnen. Voor alle zekerheid nam hij er nog maar een. Net toen hij had besloten om echt helemaal niets aan het toeval over te laten, werd er op de deur geklopt.

"Pas op!" riep Zadelmaker jr, "niet binnenkomen, want de mat ligt scheef". Zijn werknemers mochten eens denken dat hun mijnheer algemeen directeur aan de drank was. Vlug stopte hij de fles in de la, snelde naar de deur, schopte enkele malen hard tegen de mat en rende terug naar zijn bureau.

"Treed binnen, alles is weer in de plooi", riep Zadelmaker en streek lachend om deze vondst zijn smetteloos witte, driedelige kostuum glad.

"Goede morgen, mijnheer algemeen directeur", groette een blozende jongeman, gehuld in een wolk after-shave. "Heeft u nu dan misschien even tijd voor me?"

"Van Ravelenstein, blijf alsjeblieft in de deuropening staan, anders gaan al m'n planten dood", proestte Zadelmaker jr met een hand voor zijn neus. "Vertel, wat kan ik als algemeen directeur voor je betekenen?"

"Mijnheer algemeen directeur, het heeft me veel inspanning gekost, maar het stuk is gelukkig precies op het juiste moment klaar", zei Van Ravelenstein glimmend van trots. "Ik zou het u graag persoonlijk willen overhandigen".

"Nee, néé, Van Ravelenstein, niet dichterbij komen. Blijf daar in godsnaam staan", krijste Zadelmaker jr. "Gooi maar op mijn bureau".Zoals altijd deed Van Ravelenstein zijn uiterste best. En enthousiast begon het pak papier aan een korte reis door de lucht.

Toen Zadelmaker jr een kwartier later de ogen weer opende, lag hij in een woud van benen. Bezorgd boog men zich om hem heen. Wazig probeerde hij de gebeurtenissen te reconstrueren en opeens scheen er iets tot hem door te dringen. Hij snoof een paar keer krachtig met de neus. Toen reageerde hij als door een adder gebeten: "Mijn planten! Mijn planten! Van Ravelenstein ga onmiddellijk terug naar de deuropening!" Twee benen maakten zich haastig uit de voeten. Zadelmaker jr ging voorzichtig overeind zitten. Hij bewoog zijn tenen, daarna zijn vingers en toen één voor één de lichaamsdelen die daarvoor in aanmerking kwamen. Wat een wonder, alles deed het, hij was nog helemaal intact. De dankbaarheid zwelde in hem op.

"Geachte aanwezigen, mag ik als algemeen directeur even uw aller aandacht?" Zadelmaker jr toverde zijn allercharmantste glimlach te voorschijn. "Zo veel belangstelling doet mij goed, dat moogt u best weten, enorm goed. Maar u heeft ongetwijfeld behoorlijk in de rats gezeten. Welnu, ik kan u geruststellen. Even leek ons bedrijf tot ondergang gedoemd, even leek ons schip zonder kapitein voort te moeten varen. Echter... uw algemeen directeur verkeert in een perfecte fysieke conditie. Er is dan ook geen enkele reden tot paniek, want hij is weer geheel de oude. Tracht daarom dit dramatische incident terstond te vergeten en ga over tot de orde van de dag. Evenals uw algemeen directeur! Ik dank u allen zeer".

De kamer leep leeg. Zadelmaker jr had weliswaar meer applaus verwacht dan het geluid dat zijn eigen twee handen voortbrachten, maar hij voelde zich toch voldaan. Dankzij hem was de rust in de tent gelukkig weergekeerd. Hij nam plaats achter zijn bureau en wilde juist de gevulde-koekverpakking nogmaals aan een onderzoek onderwerpen, toen hij in de deuropening een bedremmelde jongeman ontdekte.

"Zou ik daar toch bijna onze Van Ravelenstein vergeten", zei hij monter. Zadelmaker jr zette zijn vleeskleurige leesbril op, nam het werkstuk van zijn ambitieuze chef Huishoudelijke Dienst ter hand en probeerde te ontcijferen wat er op het titelblad stond. D-r-a-a-i-b-o-e-k-V-e-r-h-u-i-z-i-n-g spelde hij met veel moeite. Hij legde het cahier op zijn bureau en nam de bril af. "Gosjeposje, Van Ravelenstein, dus je gaat een film maken. Verrassend. Daar wist ik niets van. Zijn er al contacten met Hollywood?"

Van Ravelenstein stond in de deuropening wat schaapachtig te hinniken. "U zit ook nooit verlegen om een grapje, mijnheer algemeen directeur", giechelde hij. "Heel kostelijk, hi, hi, hi".

"Niet zo bescheiden, Van Ravelenstein", antwoordde Zadelmaker jr. "Dit is toch waarachtig niet niks. Ik zal het zeker lezen. En je weet, mijn oordeel is hard, maar rechtvaardig". Hij pakte zijn electronische palmtop planner. "Eens kijken... schikt het je vandaag over vier weken? Het zijn drukke tijden, zie je, en ik wil je draaiboek beslist de aandacht geven die het verdient".

"Maar mijnheer algemeen directeur, dat is echt te laat", sputterde Van Ravelenstein. "Morgen...". "Waarde Van Ravelenstein, als je prijs stelt op mijn deskundige mening, zul je wat geduld moeten hebben. En zou je me nu willen verontschuldigen, want de zakenplicht roept". Zadelmaker jr legde het draaiboek op de stapel nog niet behandelde stukken en maakte een gebaar in de richting van de deuropening. Van Ravelenstein droop af.

"Waar waren we ook alweer mee bezig? Natuurlijk ja, met het onderzoeken van de gevulde-koekverpakking. Zadelmaker jr besloot tot een drastische maatregel. Bij dit werk mocht hij absoluut niet meer gestoord worden. Stel je voor, dat hij op het punt stond een opzienbarende ontdekking te doen, een ontdekking die van levensbelang was voor de mensheid. Nee, geen pottenkijkers, zoveel was zeker. Hij pakte een groot stuk karton en noteerde met een dikke viltstift: "STILTE! BAANBREKEND WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK! NIET STOREN!"

Zadelmaker jr ging er eens goed voor zitten, nam de verpakking met beide handen beet en rook eraan. Wat een vreemde lucht! Hier was iets niet in de haak. Hij knipte er een stukje af en legde het voorzichtig op een schoteltje. Dit was vast de ontdekking van de eeuw. Hij werd er opgewonden van. De naam Zadelmaker jr zou straks in de hele wereld een begrip zijn. Maar nu had hij éérst een microscoop nodig. Door het dolle heen belde Zadelmaker jr het laboratorium. "Hier spreekt uw algemeen directeur. Kunt u onmiddellijk een microscoop in mijn kantoor afleveren? Het is uiterst belangrijk".

"Mijnheer algemeen directeur, alle microscopen zijn zojuist ingepakt", zei de man aan de andere kant van de lijn.

"Wie komt er nu op het rare idee om op klaarlichte dag microscopen in te pakken", riep Zadelmaker jr onthutst.

"Opdracht van chef Van Ravelenstein, mijnheer algemeen directeur", was het antwoord.

Woedend smeet Zadelmaker jr de hoorn op de haak. Was het die idioot nu helemaal in de bol geslagen? Wat dacht-ie wel! Driftig nam hij de telefoon weer ter hand.

"Goedemiddag, met de secretaresse van de heer Van Ravelenstein. Wat kan ik voor u doen?" klonk een zangerige vrouwenstem.

"Waar is die gek?" gilde Zadelmaker jr buiten zinnen.

"U bedoelt de heer Van Ravelenstein, mijnheer algemeen directeur?" vroeg de secretaresse. "Die is lunchen en daarna bereikbaar op het nieuwe nummer".

"Oh, loopt-ie nu weer interessant te doen met z'n mobilofoon", sneerde Zadelmaker jr. "Nou, dat zal hij dan weten ook! Hij krijgt de middag van zijn leven. Ik zal hem zeer hinderlijk volgen. Gegroet".

Het was inmiddels half twee geworden, zag Zadelmaker jr op zijn quartz analoog/digitaal herenhorloge. Inderdaad tijd om een hapje te eten, daarin moest hij Van Ravelenstein gelijk geven. Wat zou zijn popje gisteravond voor het slapengaan in de lunchtrommel hebben verborgen? Hij barstte bijna van nieuwsgierigheid, het deksel trilde in zijn handen. Snotverjopie, zijn favoriete kostje: gerookte bokking met witbrood! Hij viel aan als een uitgehongerde haai en besloot na de maaltijd een kort uiltje te knappen.

Twee uur later schrok Zadelmaker jr wakker van een rinkelende telefoon. "Mijnheer algemeen directeur, u spreekt met de portier. Ik heb hier drie man met lege dozen. Chef Van Ravelenstein is momenteel afwezig, dus ik denk, laat ik u maar bellen. Wat moeten we d'rmee?"

"Gooi ze maar in de kelder", zei Zadelmaker jr. "Lege dozen horen in de kelder".

"Is goed, mijnheer algemeen directeur", antwoordde de portier. "Komt voor het bakkertje".

Zadelmaker jr rekte zich eens helemaal uit. Waar was Van Ravelenstein nou toch helemaal mee bezig? Zijn woede over de microscopen was inmiddels weer wat gezakt. De chef Huishoudelijke Dienst moest nog veel leren, zoveel was duidelijk, maar daar had die jonge knul natuurlijk ook de leeftijd voor. Als oudere en door en door ervaren man kon-ie in plaats van kwaad zijn veel beter het goede voorbeeld geven. "Dus kom op, ouwe reus, we gaan weer aan de slag", zei hij monter tot zichzelf.

Maar alles goed en wel, zonder microscoop kon zijn baanbrekend wetenschappelijk onderzoek vandaag helaas geen voortgang meer vinden. Nou ja, morgen was er gelukkig weer een dag. Als-ie dan van thuis zijn vergrootglas en pincet eens meenam... dat was een buitengewoon goed idee! Dan stond niets zijn onderzoek meer in de weg. Zadelmaker jr verheugde zich er nu al op. Om het niet te vergeten kalkte hij met een markeerstift de letters V en P op de rug van zijn handen en legde voor alle zekerheid ook nog twee fikse knopen in zijn zakdoek.

Wat stond er nu op zijn drukke programma? Zadelmaker jr streek zich door het borstelige haar. Eerst dat waarschuwingsbord maar eens binnenhalen. Hij deed de deur open en wilde het stuk karton pakken, toen een steviggebouwde man in overall, die blijkbaar op het bankje in de gang had zitten wachten, naar hem toe kwam.

"Zeg het eens, m'n beste werkman", zei Zadelmaker jr.

"Bent u mijnheer algemeen directeur?" vroeg de man nors.

"Welzeker, m'n beste werkman", antwoorddde Zadelmaker jr. "Dat ben ik. Maar vertel mij, wat hebt u op de lever?"

"Ik wilde graag weten hoe lang u daar nog blijft zitten met dat onderzoek. We moeten namelijk zo langzamerhand eens gaan beginnen, ziet u", bromde de man.

"Aaah, juist ja, mooi werk", glimlachte Zadelmaker jr. Maar het werd wel tijd, dacht-ie in in zijn vuistje. Hij had er toch zeker al meer dan een half jaar geleden bij Van Ravelenstein over geklaagd dat zijn tuimelraam zo piepte. Affijn, beter laat dan nooit.

Zadelmaker jr keek op zijn quartz analoog/digitaal herenhorloge. Het was zestien uur. Hij kon deze beste werkman toch moeilijk nog een uur op de gang laten zitten? "Als u nog een klein momentje heeft, zoek ik snel een oplossing", zei hij en ging zijn kantoor weer binnen om na te denken.

Wellicht was het een goed idee om eens even een kijkje te nemen op de werkvloer. Hij had daar al bijna acht maanden zijn gezicht niet laten zien. Zadelmaker jr liet het plan en minuutje rijpen om vervolgens enthousiast op te springen. Een puik plan! Hij nam zich meteen voor om zijn vier personeelsleden in het vervolg wat vaker met een bezoekje te vereren. Een algemeen directeur die regelmatig liet merken zich één te voelen met zijn werknemers, sterker nog, die er uiting aan gaf altijd voor hen op de bres te willen staan, maakte zich vast bijzonder geliefd.

Het zou zijn mensen extra inspireren en dat kwam de firma natuurlijk ook weer ten goede. 'Zijn mensen'... hij liet deze woorden nog eens trots over zijn tong rollen. Ja, voortaan zou er alleen sprake zijn van 'zijn mensen'. Niks 'personeel' meer, weg met die feodale toestanden! Vanaf nu zou hij iedere zes, nee, drie maanden een motiverende rondgang door het bedrijf en langs 'zijn mensen' maken.

Zadelmaker jr dook in de kast en viste er een stofjas, een stofbril en een helm uit. Niet dat kanarie- en schildpadvoer nou zo gevaarlijk was, maar iemand in zijn functie kon nu eenmaal geen enkel risico nemen. Het deed hem dan ook niets dat-ie de enige in zo'n pak was, absoluut niets. Hij was per slot van rekening ook de enige algemeen directeur.

Monter liep hij naar de deur, maar onderweg bedacht-ie zich... Het zou natuurlijk wel zo handig zijn als-ie meteen de diplomatenkoffer meenam. Dan hoefde hij na afloop van zijn tocht niet meer terug.

Op de gang ontdekte Zadelmaker jr dat de man-in-overall gezelschap had gekregen van een andere man-in-overall. Waardig schreed hij hen voorbij, onderwijl zijn helm afnemend. "Heren, u kunt de handen laten wapperen", zei hij vriendelijk. Als verstomd staarden ze hem na.

Fluitend liep Zadelmaker jr de gang door, ging de hoek om en daalde de trap af. "Ook goedemiddag samen", riep hij uitgelaten en stapte de productiehal binnen. Zijn vrolijkheid sloeg om in verbazing. En toen in woede. "Wat is dit voor een bende", schreeuwde hij in opperste staat van opwinding. "Ik eis onmiddellijk een verklaring". Er kwam geen antwoord.

Driftig beende Zadelmaker jr door de hal. Dit kon toch niet! Hoe haalde Van Ravelenstein het in zijn dwaze hoofd om de productiemensen een uur eerder vrijaf te geven. En dat ook nog terwijl het in de hal één grote rotzooi was.

Hij begaf zich mokkend naar het administratiekantoor. "Nee, wat krijgen we nu", fluisterde Zadelmaker jr daar aangekomen. Alle kasten waren leeggehaald en de ruimte stond vol dozen, schots en scheef door elkaar. En ook hier was nergens iemand te bekennen.

Terneergeslagen ging hij op de vloer zitten. Van Ravelenstein is toch niet geschikt voor deze functie, verzuchtte hij. Als iemand een film wilde maken, tot daar aan toe, maar het moest echt niet ten koste gaan van de dagelijkse werkzaamheden. Morgenochtend zou hij, de algemeen directeur, hem, de chef Huishoudelijke Dienst, op het matje roepen. En er zou wat zwaaien, zoveel was nu reeds duidelijk.

Zadelmaker jr stond op en liep naar de uitgang. Dat is waar ook, dacht-ie opeens, ik moet vanavond mijn eigen potje koken. Die Irene toch... nee, met zijn popje viel bepaald niet te spotten.